Federcio García Lorca, avantguardisme met traditionele achtergrond


Federico García Lorca werd geboren op 5 juni 1898 in het dorpje Fuente Vaqueros bij Granada. Hij was een zoon een bemiddelde herenboer en een lerares.

In 1909 verhuisde hij met zijn familie naar Granada. Daar voltooide hij zijn middelbare school en ging hij letteren en wijsbegeerte studeren aan de plaatselijke universiteit.

Zijn andalusische afkomst is terug te zien in de volksverhalen en muziek uit het Zuid-Spaans cultuurgebied en de cultuur van de zg. gitanos, zoals de Spaanse zigeuners worden genoemd. Zijn hele leven lang is dat de belangrijkste bron van inspiratie geweest voor zijn werk. Zijn poëzie is dan ook een afspiegeling van de heersende comtemporane stijlen van dat moment gecombineerd met oude tradities uit de regio, waar hij vandaan komt.

In 1919 reisde Lorca naar de Spaanse hoofdstad. Daar kwam hij in contact met belangrijke artiesten en kunstenaars, zoals Luis Buñuel, >>Manuel de Falla en Salvador Dali. In die periode werden ook zijn eerste gedichten gepubliceerd (o.a. Libro de poemas – 1921). Tevens had zijn allereerste toneelstuk haar première, maar aanvankelijk zonder al te veel succes. In 1927 deed hij echter een tweede poging met 'Mariana Pineda'. De kritieken waren deze keer lovend en ook het publiek kon het zeer waarderen. In datzelfde jaar werd ook de zg. >>Generación del 27 opgericht, met o.a. Rafael Alberti, Vicente Aleixandre, Dámaso Alonso en Jorge Guillén als beroemdste exponenten.

In tussentijd werkte Lorca aan zijn beroemste werk, de zg. Romancero gitano. Het is opgebouwd rond het thema van de Spaanse zigeuners, en weet het traditionele te combineren met het moderne. Er wordt een sprookjesachtig beeld geschapen van het Andalusië uit die tijd. Deze bundel kent nog altijd grote weerklank in het binnen- en buitenland.

Federico Garcia Lorca nam het vaak op voor de zwakkeren en verdrukten in de Spaanse maatschappij. Dat was in een periode van opkomst van de nieuwe Spaanse Republiek, waarin de Spanjaarden hoop hadden op een rechtvaardiger land. Er waren echter nog altijd veel conservatieve elementen in Spanje, die dat hem niet in dank afnamen en die het een doorn in het oog was dat hij zo openlijk zijn homosexualiteit toonde. Na het uitbreken van de Spaanse burgeroorlog, die hem bij een bezoek aan zijn ouderlijk huis overviel, werd hij daarom opgepakt door Nationalisten. Enkele dagen later werd hij geëxecuteerd in Viznar vlakbij Granada. Pas in deze eeuw wordt het massagraf, waarin hij ligt begraven, teruggezocht en het is mogelijk dat die is gevonden, al heeft men hem niet kunnen identificeren.

Tijdens het regime van Franco in Spanje blonk García Lorca dus uit in absentie. Maar na diens dood in 1975 werd zijn werk al gauw in ere hersteld en kwam het toe wat het verdiende. Heden is zijn geboortehuis in Fuente Vaqueros een museum, Casa Museo García Lorca. Daar is veel informatie over zijn werk en leven terug te vinden. Op de plaats waar hij werd geëxecuteerd ligt nu een prachtig park, Parque García Lorca, met een herdenkingsmonument.

La luna está muerta, muerta; 
pero resucita en la primavera.
Cuando en la frente de los chopos 
se rice el viento del sur.
Cuando den nuestros corazones 
su cosecha de suspiros.
Cuando se pongan los tejados 
sus sombreritos de yerba.
La luna está muerta, muerta; 
pero resucita en la primavera. 



(De maan is dood, dood; maar zal herleven in het voorjaar.
Wanneer de voorkant van de populieren krult in de zuiderwind.
Wanneer onze harten zuchten zullen oogsten.
Wanneer de daken hun grasparasol zullen opzetten.
De maan is dood, dood; maar zal herleven in het voorjaar.)

(Uit: Canciones de luna; Vertaling: T. Witmaar)

>>Ga verder naar het museum Federico García Lorca.